Dolly de Rode exposeert in de Martinikerk te Groningen (vervolg)
'Ze herinneren mij aan het onbegrijpelijke in alles; het mysterieuze van het alledaagse. Dat is bijvoorbeeld het mooie van die details, je blijft kijken en je verbazen zonder precies te weten waarom. Groei, bloei en verval, bloemen bieden zich zo geweldig aan, zonder reserve, heel tijdelijk en geheimzinnig.’ De natuurervaring is nu dus de belangrijkste inspiratiebron. Eerder werk had meer banden met filosofie en godsdienst, tegenwoordig ligt de aandacht puur op datgene wat je ziet. Het schilderij is een visueel object en niet zozeer een drager van betekenis. De symboliek verdween ook om te voorkomen dat er sprake zou zijn van een te sterke religieuze ondertoon.
Zonder de mythische beeldtalen en de fragmenten van oude culturen werden de schilderijen aardser, ‘dichter bij huis’. Maar De Rode schildert niet direct naar de natuur; de werken zijn een samen- stelsel van indrukken en herinneringen. Daaruit blijkt haar verwantschap met schilders als Klimt en Hundertwasser en, wat het decoratieve aspect be- treft, de Art Nouveau. Met deze stroming deelt zij de overtuiging dat het met alles wat mensen vorm- geven behelpen blijft, zeker vergeleken met het gemak waarmee de natuur zich manifesteert. Verwondering is dan ook de kern van De Rode’s werk. Verwondering over de oerkracht of idee die zich toont in de vele religies en filosofieën en in de natuur in al haar verschijningsvormen. Dat pro- beert zij te verbeelden door ‘iets te maken waar- door het denken even stopt, iets waar je even stil van wordt’.